Ten eerste, installatie van kogelkranen:
1. Voor installatie:
(1) De pijpleiding voor en achter de kogelkraan is klaar. Voor en nadat de pijpleiding coaxiaal moet zijn, moeten twee flensafdichtingsoppervlakken evenwijdig zijn. De leiding moet het gewicht van de kogelkraan kunnen dragen, anders moet de leiding voorzien zijn van een goede ondersteuning.
(2) Reinig de voor- en achterpijpleidingen van de klep om olie, lasslakken en alle andere onzuiverheden uit de pijpleiding te verwijderen.
(3) Controleer het teken van de kogelkraan en controleer of de kogelkraan intact is. Open de klep meerdere keren volledig om te controleren of deze goed werkt.
(4) Verwijder de beschermende delen op de aansluitflenzen aan beide uiteinden van de kogelkraan.
(5) Inspecteer het klepgat om eventuele verontreinigingen te verwijderen en reinig vervolgens het klepgat. Zelfs kleine vreemde deeltjes tussen de zitting en de kogel kunnen het afdichtingsoppervlak van de zitting beschadigen.
2. Begin met het installeren van de kogelkraan:
(1) Zet de klep op de lijn. Elk uiteinde van de klep kan aan de stroomopwaartse zijde worden gemonteerd. De hendelbediende klep kan overal op de leiding worden geïnstalleerd. Kogelkranen met tandwielkasten of pneumatische aandrijvingen moeten echter rechtop worden geïnstalleerd, op horizontale leidingen met de aandrijving boven de leiding.
(2) Installeer pakkingen tussen de klepflens en de pijpleidingflens zoals vereist door het leidingontwerp.
(3) De bouten op de flens moeten symmetrisch, achtereenvolgens en gelijkmatig worden aangedraaid.
(4) Sluit de pneumatische leiding aan (wanneer pneumatische aandrijving wordt gebruikt).
3. Controleer de kogelkraan na installatie!
(1) Het meerdere keren bedienen van de aandrijving om de kogelkraan te openen en te sluiten moet flexibel en vrij van stagnatie zijn, wat bevestigt dat het goed werkt. (2) Controleer de afdichtingsprestaties van de flensverbinding tussen de buis en de kogelkraan volgens de ontwerpvereisten van de leidingen.
Ten tweede, het onderhoud van de kogelkraan:
Algemene regels voor het onderhoud van kogelkranen:
(1) Er moet worden vastgesteld dat de druk op de bovenste en onderste pijpleidingen van de kogelkraan is verwijderd voordat de ontbindingshandeling kan worden uitgevoerd.
(2) Bij het demonteren en opnieuw monteren moet ervoor worden gezorgd dat schade aan de afdichtingsoppervlakken van onderdelen, met name niet-metalen onderdelen, wordt voorkomen. Bij het verwijderen van O-ringen moet speciaal gereedschap worden gebruikt.
(3) De bouten op de flens moeten tijdens de montage symmetrisch, geleidelijk en gelijkmatig worden aangedraaid.
(4) Het reinigingsmiddel moet compatibel zijn met de rubberen onderdelen, plastic onderdelen, metalen onderdelen en werkmedia (bijv. gas) in de kogelkraan. Wanneer het werkmedium gas is, kunnen metalen onderdelen worden gereinigd met benzine. Niet-metalen onderdelen worden gereinigd met zuiver water of alcohol.
(5) Afgebroken afzonderlijke onderdelen kunnen worden gereinigd door ze onder te dompelen. Metalen onderdelen die niet vergaan zijn van niet-metalen onderdelen, kunnen worden gereinigd met een schone, fijn gedompelde zijden doek (om te voorkomen dat vezels aan de onderdelen blijven kleven). Verwijder vet, vuil, lijm, stof enz. die tijdens het schoonmaken aan de muur blijven kleven.
(6) Niet-metalen onderdelen moeten onmiddellijk na het reinigen uit het reinigingsmiddel worden verwijderd en mogen niet voor lange tijd worden geweekt.
(7) Na reiniging moet het worden gereinigd nadat het muurwasmiddel is vervluchtigd (ingewreven met onverzadigd reinigingsmiddel), maar het mag niet te lang worden bewaard, anders gaat het roesten en wordt het verontreinigd door stof.
(8) Nieuwe onderdelen moeten ook vóór montage worden gereinigd.
(9) Smeer met vet. Vet moet compatibel zijn met metalen materialen van kogelkranen, rubberen onderdelen, plastic onderdelen en werkmedia. Wanneer het werkmedium bijvoorbeeld gas is, kan speciaal vet 221 worden gebruikt. Breng een dunne laag vet aan op het oppervlak van de montagegroef van de afdichting, breng een dunne laag vet aan op de rubberen afdichting en breng een dunne laag vet aan op het afdichtingsoppervlak en het wrijvingsoppervlak van de stuurpen.
(10) Metaalstof, vezels, vet (behalve voor het gespecificeerde gebruik), stof, andere onzuiverheden, vreemde stoffen, enz. mogen niet worden verontreinigd, vastgehecht of op het oppervlak van het onderdeel blijven of in de interne holte terechtkomen.